DOSSIERS & PUBLICATIES » ERGOTISME  
 

ERGOTISME: van moederkoren tot LSD

De tweede helft van mei 2009 waagt de videoploeg van vzw Vliet zich aan een uitgebreide filmreportage doorheen Frankrijk.
 
klik voor een grotere afbeelding De ploeg bestaat uit: Gaby D'Hondt, Geert Depauw, Luk Coene en Michel Coene.
 
Onderwerp: de vergiftiging door moederkoren of het Ergotisme sinds de middeleeuwen, op basis van het artikel dat Michel Coene schreef 'Het Heilig Vuur van de middeleeuwen' (zie onder).
 
Traject dat wordt gevolgd: Colmar, St.-Antoine l'Abbaye (nabij Valence), Pont St.-Esprit, Arles, Montpellier, Perpignan, Limoux, Pibrac (Toulouse), St.-Marc-la-Lande en Rouen.
 

ERGOTISME
HET HEILIG VUUR VAN DE MIDDELEEUWEN

Licht op de visionaire en religieuze belevingen in de duistere Middeleeuwen:
een schimmelaanwas op de roggearen, met naam 'Ergot de seigle' of 'Moederkoren',
wetenschappelijke naam: Fungus Claviceps Purpurea.

 
door Michel COENE



'Over de kunst vergiften te kennen, om te weten wat iemand moet innemen, wanneer hij vreest vergiftigd te zijn', was een titel van een belangwekkend traktaat in de 13de eeuw geschreven door Arnauld de Villeneuve, bekend om zijn distilleerkolf.
Deze dieetkundige en wijnkenner experimenteerde met de gisting van wijn. (1)
Deze voorname alchemist was ook lijfarts van Bertrand de Goth (alias paus Clemens V van Avignon) en andere befaamde edellieden.
Hij geldt als de eerste 'farmacoloog'. (2)
De mensheid heeft bijna alles als geneesmiddel beproefd, maar ook geprobeerd de schade door vreemde stoffen te beperken en die te bepalen. Geen vreemde stof was meer intrigerend om zijn plagen en om zijn latere geneeskundige toepassingen, heeft ook meer heiligenlevens, religies en de kunst zo beroerd en ontvlamd dan de alkaloïden van het moederkoren of ergot de seigle, waaruit A. Hofmann in 1943 het hallucinogeen Lysergine-zuur-diethylamide of LSD 25 synthetiseerde. (3)
 

Het Vuur

Uit de Egyptische astrologie ontleende de alchemie de zon of het VUUR als voornaamste symbool, wat in de stigmata van het ergotisme het duidelijkst verschijnt en geïntroduceerd werd via het heiligenleven van Sint-Antonius, de Egyptische heremiet en de stichter van het monnikenleven.
In de Vuursymboliek werd Antonius geassocieerd met Osiris, zoon van Saturnus, waarmee de alchemie het lood of het zwarte metaal verbond. (3)
In de vroege christelijke liturgie werd hij de bevoorrechte bemiddelaar en meester over het Ignis Sacer/ Heilig Vuur en werd aanroepen door de slachtoffers/zondaars om de kastijding door de goddelijke gerechtigheid af te wenden.
 
Mystieke aanroeping, berusting en gebed tegenover deze goddelijke kastijding mag bij de middeleeuwse mens zowel symbolisch als pragmatisch beschouwd worden. Geteisterd door de grote honger en de plagen in de 10de en 11de eeuw was bijna iedereen slachtoffer van een ware wereldondergangswaan en zocht men vooral naar verzachting van fysiek lijden.
Drie grote plagen hebben de middeleeuwse bevolking uitgedund: de lepra (melaatsheid) vanaf de 4de eeuw, de pest en de steeds miskende Mal des ardents (letterlijk: de ziekte van de vurigen) of het ergotisme. (3, 4, 5)

Geef ons heden ons dagelijks brood

Met ons dagelijks brood op de plank kunnen wij ons nog nauwelijks voorstellen welke voedselschaarste ooit in het Westen heerste.
Tot de 13de eeuw waren de werktuigen en agrarische technieken onaangepast, en kende men geen toepassing van de driejaarlijkse wisselbouw, noch bemesting. Om de gestadig aangroeiende bevolking tegemoet te komen was de voedselvoorraad dus ontoereikend. Ook nadien leefde het gewone volk in armoede door allerlei tiendenheffingen, oorlogen en klimatologische omstandigheden.
De proletarische voeding bestond in hoofdzaak uit roggebrood en brij, samengesteld uit bedorven graangewassen, wortelen, varens, eikels, bonen en erwten, wild gras, zelfs schors en gemalen beenderen. Ook kannibalisme stak nu en dan de kop op. (4)
 
klik voor een grotere afbeelding Tarwemeel was een edel graangewas, voedsel voor de rijken. Rogge daarentegen trotseerde als robuust gewas de koude, gedijde op schrale grond en nam in Europa veruit de grootst bebouwde oppervlakte in.
 
Meer dan andere granen had rogge bij aanhoudend vochtige zomers echter te kampen met een schimmel op de aren, in de vorm van een hanenspoor (2 tot 4 cm lang), violet tot zwart van kleur.
 
Deze fungus claviceps purpurea, ook moederkoren of ergot de seigle geheten, was eeuwenlang ongeweten de gesel der Middeleeuwen en de ware aanstoker van het Heilig Vuur.
 
 
 
klik voor een grotere afbeelding klik voor een grotere afbeelding Niet zomaar treft men in landstreken zoals Artois (Noord-Frankrijk) en de Loire in kerken bijvoorbeeld beeltenissen aan van Notre-Dame-Panetière (Onze Lieve Vrouwe met de Broden), ex-voto's met stro, korenaren en beelden uit graankorrels.
 
Kortom: de zorg voor koren en brood.
 
 
Daarenboven pronkt er in de destijds geteisterde dorpen van het huidige Frans-Vlaanderen, zoals Houtkercque, Herzeele en Aire-sur-la-Lys nog wel eens een schilderij of een zijaltaar ter ere van Sint-Antonius, naast een Notre-Dame des Ardents, al spant in dit gewest het provinciestadje Bailleul wel de kroon.
In St.-Omer vindt men aan een kerkportaal 'Terribilis est locus iste' of 'Verschrikkelijk is deze plaats!'
Er schuilt dus meer opzienbarends onder dit laagje ouderwetse devotie! (4, 6)

Le Mal des ardents/ Het St.Antoniusvuur/ De kriebelziekte

De eerste berichten over het Heilig Vuur gaan terug tot de 6de eeuw (Merovingische periode).
Een typerende observatie over ergotisme situeert het in de Beneden-Rijn (857). (3, 4, 5)
La Chronique de Flodoard rapporteert over een epidemie met 40.000 doden in het Parijs van 945. 'Le Mal des ardents devient la terreur de l'an Mille!'
 
Ook in Doornik, Nijvel, de Artois, de Loire, de Dauphiné en in de Languedoc nam de ziekte epidemische afmetingen aan.
De kronieken meldden sober: 'Het volk werd geplaagd door een ziekte met zwellende blazen, gevolgd door een afschuwelijke rotting, zodanig dat de ledematen afvielen voor de dood inging. De pestilenties pijnigden de mensen, bijvoorbeeld in 1089, zodat zij zich wrongen in krampen. Hun ledematen werden zwart als kool nadat zij door heilig vuur waren aangetast.'
 
Zo zou het doorgaan tot de 13de eeuw (kruistochten/ oprichting van de hospitaal- en ridderorden) om opnieuw te verschijnen in de 16de en 17de eeuw. Oost-Europa noch Amerika blijven gespaard.
 
Wetenschappers zijn het er nu over eens dat Lolium Temulentum, Bijbelse benaming voor onkruid of wikke uit 2.500 voor Chr./ Thya uit China uit 1.100 voor Chr./ Ololiuqui (morgenglorie) uit 1.000 voor Chr. van de Precolombiaanse indianen, die al 5 derivaten kenden/ Melanthium uit 450 voor Chr. van Hippocrates en nog andere - dat al deze in de Oude Tijden het moederkoren of ergot bevatten.
Vreemd genoeg werden rond 1.100 v. Chr. fracties van moederkoren al in China benut in de verloskunde. (3)
De vraag hierbij is of de voornaamste Westerse alchemisten dit moederkoren kenden of zij het deriveerden en toepasten. Er wordt immers aangenomen dat in de hospitaalorden al pleisters met schimmels (penicilline ?) werden aangewend om wonden te helen.
 
De farmacologische eigenschappen van deze schimmel:
  • Gepaard gaande met helse pijnen heeft het een vaatvernauwende werking.
    Zo treedt gangreen op en sterven extremiteiten (ook genitaliën) af op spontane wijze of is er stompvorming, wat de functie van de chirurgijnen uitmaakte, namelijk: amputatie;
  • Zijn cerebrale en hallucinogene werking.
    Er traden convulsieve (op epilepsie gelijkende) crises op en samen hierbij/of los ervan vlagen van opwinding, krankzinnigheid en verschrikkelijke hallucinaties, veelal met een spirituele of religieuze inslag;
  • Een baarmoedersamentrekkende werking / abortief middel.

De middeleeuwse bevolking voedde zich wel chronisch met deze geïntoxiceerde rogge (het brood kon voor ongeveer 25% besmet zijn), hoewel de ernst en de aard van de ziekteverschijnselen wisselden al naar de zogenaamd sterk gescleroseerde korrel, afhankelijk van de vochtigheid, de bodem of het moment van inname. Meestal kwam het in de herfst voor, enkele maanden na een vochtige zomer, tot het begin van de winter. (4)
 
De ziektesymptomen waarbij zich bovendien puisten presenteerden, werden vaak (tot de 20ste eeuw) verward met die van de pest, het miltvuur of zona/gordelroos. (7)
Het is zeer goed te begrijpen dat deze kwaal ook met syfilis werd verward en waarom Jeroen Bosch in zijn illustratief materiaal er ook bordelen bij afbeelde. Ook Pieter van Foreest (1522) van het Leprozenhuis te Haarlem beklaagde er zich over dat de zieken onjuist werden geschouwd. (8)
De hulpverlening die toen werd opgezet, de religieus-cultureel entourage en ook tal van misinterpretaties in het christelijk Europa waren wel bijzonder markant. Toch waren de observaties en het georganiseerde zorgaanbod van de speciaal opgerichte Hospitaalorde van Sint-Antonius vanuit de Dauphiné hun tijd vooruit. (5, 9, 10)
 
klik voor een grotere afbeelding Rond 1800 kwam deze gesel nog eens voor in Kentucky (USA), terwijl Rusland zijn laatste epidemie in 1926 beleefde.
 
In 1951 werden in Pont-St. Esprit (Frankrijk) 200 klanten van plaatselijke bakker Briand geïntoxiceerd door Le Pain Maudit; zij geraakten in een hallucinatoire trance die veel gelijkenissen vertoonde met LSD-trips, al werd toen ook gedacht aan een combinatie van kwikvergiftiging door onkruidverdelgers.
 
 

Sint-Antonius-Abt en zijn hospitaalorde

klik voor een grotere afbeelding Sint-Antonius werd rond 250 geboren te Qeman of Coma, een Koptendorp aan de Nijl.
 
Toen op zijn 18de zijn ouders hem ontvielen ging hij om God te dienen een ascetisch leven leiden in een halfruïne (vergelijk de hagiografie van St. Benedictus) nabij de Lybische bergen, waar hij ten prooi viel aan geweldige diabolische bekoringen.
 
Op zich zijn deze temptatiën of bekoringen van Sint-Antonius de bron bij uitstek geweest voor de iconografie.
 
De biografie van Athanasius van Alexandrië (4de eeuw) vermeldt nog dat Sint-Antonius vele volgelingen kende en woestijngemeenschappen oprichtte. Hij overleed op meer dan honderdjarige leeftijd op 17 januari 356 en zou de kerkgeschiedenis ingaan als ideaal van het monastieke leven. (11)
De cultus van Sint-Antonius begon al vrij vroeg na zijn dood, meer in het Westen dan in het Oosten. Zijn relieken werden rond 561 in de kerk van Alexandrië ondergebracht, later naar de Hagia Sophia in Constantinopel. (12)
 
Rond 1070 zou een zekere graaf Jocelyn of Geilin I uit de Franse Dauphiné zijn relieken zogenaamd uit de handen hebben gered van de oprukkende Saracenen te Constantinopel en hebben overgebracht naar La Motte - Sint-Didier, dat als pelgrimsoord op weg naar Santiago de Compostella weldra de naam kreeg van St.-Antoine-en-Viennois (aan de Isère, tussen Valence en Grenoble).
 
Er volgden wonderbaarlijke genezingen van Le Mal des ardents onder andere door het gebeente van de heilige te overgieten met wijn en deze Saint Vinage samen met een zalf, door de monniken vervaardigd uit varkensvet, op de wonde te leggen (vandaar de afbeelding van Sint-Antonius met een varken). In 1095 werd bij pauselijke bul l'Ordre des Hospitaliers de St.-Antoine erkend.
 
Zij kleedden zich in zwart habijt met het T(tau)-kruis en blauwe voorschort, werden bij de aanvang gerecruteerd uit adellijke families, kregen vele voorrechten en namen grondregels aan gebaseerd op die der ridderorden.
Deze orde zou als spoedig uitzwermen naar de rampgebieden van wat sindsdien het Antoniusvuur werd genoemd, o.a. naar Londen, Nijmegen, Lyon, Isenheim (Colmar) en naar de commanderij voor Vlaanderen en Henegouwen te Bailleul (Belle), met de kluizen van Barbafossa in Havré en Westvleteren, een oud goed van de Tempeliersorde.
 
Uiteindelijk zou deze orde 369 hospitalen tellen die zich specifiek toelegden op deze kriebelziekte.
De zieken kregen goed voedsel bedeeld en de monniken zorgden zelfs voor prothesen. Naast de chirurgijnen-amputeurs kwamen er ook artsen bij, die werkten met natte omslagen en plantaardige middelen om de pijn te verzachten. (3, 9, 12)
In 1777 werd deze in politiek en financieel opzicht machtige Orde van Sint-Antonius opgenomen in de Orde van Malta (een lot dat ook de Tempeliersorde had ondergaan).
 
Onmiskenbaar is dat dit Heilig Vuur de kunsten eeuwenlang heeft beroerd en geïnspireerd.
Iconografisch houden 'De verzoeking van Sint-Antonius' (Prado te Madrid), 'De bekoring van St. Antonius' (Lissabon) door Hiëronymus Bosch en 'De beproeving van Sint-Antonius' (Brussel) van David Teniers de Jongere, maar bovenal het Isenheimer altaar door Matthias Gruenewald in Colmar, ons een spiegel voor en illustreren deze flamboyante ziekte volkomen. (10)
klik voor een grotere afbeelding klik voor een grotere afbeelding klik voor een grotere afbeelding

Aangenomen wordt dat bijna alle apocalyptische en visionaire taferelen van Jeroen Bosch door dit Heilig Vuur waren ingegeven. (13)
Gruenewald verschaft volgens de medici de meest complete illustratie van het Ignis Sacer, zoals het polyptiek trouwens wordt genoemd.
 
Het duurde lang voor de oorzaak van ergotisme werd onderkend.
Rond de 17de eeuw, toen de ziekte in West-Europa af ging nemen, ondermeer door overschakeling naar de aardappel, ontdekten Franse artsen het verband. Het zou tot het begin van de 20ste eeuw duren tot de ware toedracht farmacologisch werd ontdekt en dat uit 'gewilde' ergotcultuur medicamenteuze toepassingen werden ontwikkeld tegen migraine, bij vaataandoeningen en in de gynaecologie.

Hallucinogene schimmel/paddestoel

De hallucinogene werking van de amanita muscaria (de vliegenzwam) en de psilocybinepaddestoel is algemeen gekend.
Ook weet men dat Albert Hofmann in april 1943 in Bazel een semi-synthetische afgeleide vond van het ergotine, nl. LSD 25 dat dienst deed als geneesmiddel in de psychiatrie. Deze psychedelische 'drug' zou steeds meer gebruikt vanaf de jaren 1950 veel popzangers en kunstenaars inspireren, onder meer aangemoedigd door een groepering van de Universiteit van Harvard rond de Amerikaanse psycholoog Timothy Leary.
 
Aangezien in het voedingspatroon van de slecht gevoede Middeleeuwer de rogge het hoofdbestanddeel uitmaakte, slechte oogsten na vochtige zomers geregeld voorkwamen, liet een ergotvergiftiging ook sluimerend hallucinerende sporen na, soms op epidemische schaal. (4, 5)
 
Delirante gedragingen werden vroeger toegeschreven aan bovennatuurlijke krachten en oorzaken.
Na de kerstening werden deze aan Satan toegeschreven, veelal afgebeeld met attributen van Germaanse god Wodan en zijn dodenheir, waaruit de sagen ontstonden. De heiligenlevens dienden als tegenwicht, al vonden zij veelal hun oorsprong in ditzelfde veelgodendom.
 
klik voor een grotere afbeelding klik voor een grotere afbeelding klik voor een grotere afbeelding

De bezetene of heks sprak in vele talen, zag visioenen of had met de duivel of zelfs met heiligen contact. Bij nader onderzoek wordt glashelder dat heksenprocessen, die de beschuldigingen tot satanisme op de voet volgden, opvallend meer voorkwamen op die plaatsen in West-Europa, waar rogge het voornaamste zetmeelproduct was en in vochtige gebieden na een slechte roggeoogst.
 
Het kwam zowel in katholieke als protestantse gewesten voor en er zijn hier vergelijkingen te trekken met de Salem-heksenvervolging rond 1691-1692 in Massachusetts (USA).
Eveneens in de USA - Kentucky in de jaren 1801-1803, ten tijde van obscure religieuze bijeenkomsten kwamen dancing exercices en epileptic trances voor die later aan deze vergiftiging werden toegeschreven.
Ook in Europa kunnen op die wijze de Heksensabbats en Witchcraftfenomenen verklaard worden. (14, 15)
 
Mary Matossian, een eminente historica (USA) ging al in 1983 van de stelling uit dat de Franse Revolutie in 1789 nooit zo snel een historisch feit zou zijn geworden, zonder het effect van de ergotepidemie met de vlagen van enorme opwinding bij de hongerende bevolking. (16)

Hagiografieën, visioenen en religieuze belevingen

In de Middeleeuwen heerste het geloof dat degenen die het communiebrood braken dit zouden doen bloeden. De mythe kan zodoende gegroeid zijn uit het rode koloriet dat te voorschijn kwam bij het breken van ergotrijk roggebrood. (14)
 
Régine Pernoud, bekende Franse historica (1984) trok vele vergelijkingen met heiligenlevens.
De legende van koningin Sint-Elisabeth van Hongarije loopt parallel met die van Sint-Germaine de Pibrac en lijkt een kopie van het heiligenleven van Sint-Roseline de Villeneuve (17 januari-heilige, evenals Sint-Antonius).
Alle verwijzen zij volgens ons naar dit ergotisme: 'Zij bracht broden naar de armen, brood dat bij het openen van haar voorschort veranderd was in een rozenrood boeket'. Zij is nu patroonheilige van Draguignan en ligt begraven in de Chapelle St.-Roseline in Les Arcs. Vreemd genoeg was deze heilige de dochter van Arnauld de Villeneuve, vooraanstaand alchemist. (17)
 
In de 15de eeuw gold een canonieke wet dat communiehosties dienden aangemaakt van witte tarwebloem.
Deze hosties mochten het ergotrode koloriet niet vertonen. Bij de boerenbevolking leefde niettemin de overtuiging dat hun hostie van roggebrood juist wel aan Christus bloed kon worden toegeschreven, zeker wanneer bij inname van dergelijke roodgekleurde hosties ultieme religieus-hallucinatoire belevingen zich aandienden.
 
Farmacologen Sherman en Zimmerman schrijven de alteratie van de Franse herderin Jeanne d'Arc, evenals die van andere heiligen overigens toe aan de voedselvergiftiging, die in de jaren 1418-1428 het arme platteland met slechte oogsten na vochtige zomers teisterde.
 
Zelfs los van de Franse Revolutie, vertoonden in 1789 vele boeren visioenen.
Zij hadden rogge gegeten onmiddellijk na de graanoogst, op het moment dat de ergotamine het meest giftig was. Er deden spoedig profetieën de ronde als: "Elias komt terug, ik zie Hem al !" / "Ik zie God ... Christus!" / "Gods duizendjarige rijk zal nu beginnen!". (14)
 
Tal van heiligen op de christelijke kalender staan geregistreerd als 'gek-geworden-voor-Christus', zoals Sint-Andries te Constantinopel (936).
Talloze heiligen leefden van de bedelstaf en werden verworpen door andere christenen. Vaak aten zij bezoedeld graan, dat door de bevolking met een hogere levensstandaard als wansmakelijk aanzien werd. Zo heeft Rusland een lange lijst met gek-geworden-heiligen; dit volk had meer dan ieder ander volk af te rekenen met de hallucinerende krampen van het ergotisme.
 
De visionaire episodes uit het leven van Johannes de Evangelist liggen in dezelfde lijn.
De Apocalyps werd door hem geschreven tijdens zijn verbanning op het eiland Patmos. Als gevangene was hij verplicht te eten wat zijn bewakers hem voorschotelden, namelijk ingevoerd langkorrelgraan uit het Donaubekken.
Sherman en Zimmerman komen tot de conclusie dat dit vermoedelijk ergotrijke rogge was. De visioenen van Johannes zullen voor hem wel zeer reëel geweest zijn, maar zullen zijn traditionele biograaf, Prochorus ongeweten hebben beïnvloed. (14)
 
'Terribilis est locus iste!'
 
Michel COENE
1.10.1997
 
artikel bewerkt in mei 2004

Literatuur

  1. Michel LECOMTE, april 1997. 'Roussillon, Banyuls en Maury' UIT-Magazine VTB-VAB België
  2. Prof. Dr. Apr. L.J. VANDEWIELE, Gent, 1977. 'Eeuwfeest Labo. Toxicol. R.U.Gent'
  3. Prof. Dr. X. LATASTE, Confér. Bruxelles 15.11.1984. 'Pharmacologie des ergots de seigle a travers l'histoire de la médécine, des arts en des réligions' Dept. de Recherches Médicales, Sandoz (Suisse) et Univ. de Bordeaux (France)
  4. Prof. Dr. Ph. EUCHER/ P. LALOUX/ J.C. SCHOEVAERDTS, Louvain Med. 115: 133-140, 1996. 'L'ergotisme, hier et aujourd'hui' Cliniques Universitaires U.C.L. de Mont-Godinne
  5. Prof. Dr. A.M. LUYENDIJK-ELSHOUT, 1987. 'Antoniusvuur en kriebelziekte' Organorama
  6. Jozef VAN OVERSTRAETEN, 1969. 'De Nederlanden in Frankrijk' VTB
  7. 1912. 'LAROUSSE Médical Illustré' Librairie Larousse - Paris
  8. A.P.M. VAN DER MEIJ-DE LEUR, Amsterdam/Brussel, 1971. 'Van Olie en wijn' Agon Elsevier
  9. 1997. 'Saint-Antoine l'Abbaye: Un trésor en Dauphiné' Editions Le Dauphiné
  10. J.P. MACKENBACH, 23.12.1995 'De kriebelziekte en het Isenheimer altaar' Ned.Tijdschr. Geneeskunde, 139(51)
  11. R.R.PP. BAUDET et CHAUSSIN, OSB, 1936. 'Vies des saints en des bienheureux' Tome II - Fevrier - Libr. Letouzey et ané
  12. 'Histoire des ordres monast., rélig. et milit.' II, p.108 sq. - Hélyot
  13. Walter GIBSON, 1974. 'Jeroen BOSCH - biografie' Elsevier Amsterdam/Brussel
  14. Larry R. SHERMAN/ Michael R. ZIMMERMAN, 1993. 'Ergotism and Its Effects on Society and Religion' Journal of Nutritional Immunology, Vol. 2(3) - The Haworth Press (Univ. of Scranton USA)
  15. MASSEY J.M./ MASSEY E.W. 'The Jerks and Revivals' Clin. Neuropharmacology 7,1,99-105
  16. Pierre BOUSQUET, 1940-1980. 'Ma vie de rural à Pont-St.Esprit' Tome II, in eigen beheer
  17. 1968. 'Santa Rosalina' (Italiaans) Biblioteca Sanctorum - pars XI -Pontif.Lateraneuse Roma


Michel R.A. COENE (°1949 te Assenede) is psychiatrisch maatschappelijk werker van opleiding.
Hij is voorzitter van v.z.w. VLIET, een videohuis voor de welzijnszorg.
 
Contactadres: Molenstraat 13 - B-9960 Assenede (België)
 
E-mail: michel(at)vliet(punt)be
 
 
 
  algemene info
 
  beeldarchief
filmarchief
filmtransfer & video
filmarchief thematisch
Groote Oorlog
kunst
muziek
welzijnszorg & cultuur
erfgoed
  initiatieven/
samenwerkingen

 
  dossiers &
publicaties

Achiel Van Poecke
Adolf Masure
carnaval & volkscultuur
ergotisme
Fidias
Louis Goossens
Michel Proot
Polderfilm
Poldergeest
Portretten 1887-2017
Walter Redel
 
 
  work in progress/
lopende projecten

 
  link
 
  contact
 
   
 
 
 
© 2003 - 2024 Vliet vzw